dinsdag 15 oktober 2013

Consult bij Prof. Troisi op vrijdag 11/10


Ruim op tijd, naar gewoonte, kom ik aan op de Poli Heelkunde.
De minuten wegen loodzwaar: ik zit daar alleen en vrees de confrontatie: wat kan er nog gezegd worden?

Op vrijdag 28 juni stonden we daar met z’n drieën: zelfde plaats, zelfde dag, zelfde uur. We zwollen van moed; er heerste een samenzweerderig gevoel. Onze held, de enthousiaste prof, voerde ons aan in de oorlog tegen die vuile galwegen.

Een snik blijft steken in mijn keel wanneer hij me begroet en we woordenloos verder stappen. De chirurg overtuigt me dat niets een verslechtering van Wards toestand liet voorspellen. Daarom had Dr. Lam, zijn rechterhand, het ontslag bevolen; de prof vertoefde immers in het buitenland. Deze oppert de mogelijkheid van een aortabreuk en preciseert dat we Ward misschien ook in de kliniek niet hadden kunnen redden.

Op de computer staar ik wat domweg naar de lijsten met cijfertjes: “Ziet u, wat een goede waarden!” Hij toont me de laatste scan van de lever (nog altijd een beetje mijn lever): “De hele buikwand is bijna gevuld.” Ward was echt genezen! Ik had hem echt gered! Hoe schrijnend de realiteit…

Twee medische vragen blijven desondanks onbeantwoord:
-Waarom werd er niet naar de patiënt geluisterd als die klaagt over het voelen afnemen van de krachten en het voelen toenemen van de pijn op een bepaalde plaats?
-Is er geen foute of onvolledige diagnose gesteld: de waarden van een patiënt zijn de ene dag onberispelijk, op enkele details na, en de volgende dag overlijdt hij? (met dank aan Ellen)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten