zaterdag 31 augustus 2013

Een suite op de intensieve zorgen

Ruth en Theo bezoeken hun vader dagelijks. Voor hen is er dus duidelijk een evolutie te zien.
De eerste dag na de operatie, toen Ward wakker werd, herkende hij hen en was hij al in staat iets te zeggen.
Nadien had hij het iets moeilijker en twee dagen na elkaar was hij in de voormiddag alerter dan in de namiddag. Op de momenten dat zij hem bezochten, had hij het moeilijker om iets te zeggen. Deze tijdelijke toestand heeft te maken met de aminozuren en de medicijnen die hij krijgt, maar is verder normaal. Wanneer hij naar een gewone kamer verhuist, kan nog niet gezegd worden.

Vandaag was ik er voor het eerst zelf bij. Hoe voorbereid je ook bent, het is altijd weer confronterend iemand met buisjes, zakjes en allerlei apparatuur om zich heen op de afdeling intensieve zorgen te zien liggen. Door de veelheid van de apparaten en de ruimte die daarvoor nodig is, waande ik me in de suite van de afdeling.
Een montere verpleegster maakte hem wakker en vroeg hem te zeggen wie er bij hem op bezoek waren. Met enige inspanning - en nadat ze hem een bril op de neus had gezet - wist Ward de namen te noemen. Telkens hij iets probeerde te zeggen, koste hem dit zichtbaar moeite. Hij zei dat het allemaal heel raar was en herhaalde dit een paar keer. Hij zei ook dat hij het niet begreep, maar hij leek wel duidelijk te beseffen dat hij een zware operatie achter de rug had. Niet onbelangrijk is ook dat hij kon zeggen dat hij geen pijn had.
Ruth wilde heel graag een knuffel geven aan haar vader, maar besefte dat dit om hygiënische redenen nog niet mogelijk is. Na een lichte aarzeling en een kleine aanmoediging nam ze toch zijn hand boven het laken vast. Dat zal hem zeker deugd gedaan hebben.
Volgens Ruth, Theo en hun moeder was de toestand van Ward er, in vergelijking met gisteren, weer een beetje op vooruit gegaan.

Vandaag heeft ook Martine haar broer voor het eerst bezocht. Martine stelt het zelf goed, maar heeft ook nog een flinke herstelperiode voor de boeg, vandaar dat zij zelf nog geen berichten op de blog plaatst.
Ze heeft Ward een onwaarschijnlijk en ontroerend mooi cadeau gegeven.

Kristin

dinsdag 27 augustus 2013

Zeer beknopt nieuws over de operatie

Zoals aangekondigd, kan ik na een dag van spannend afwachten eindelijk berichten over de operatie.
Hoewel het personeelslid van dienst geen uitgebreide info mag verstrekken, kon hij wel al laten weten dat de operatie geslaagd is en dat zowel Ward als Martine het goed stellen.
Ward is momenteel nog in slaap en verwacht wordt dat hij in de loop van de dag zal wakker worden.
In elk geval goed nieuws om de dag goed te starten.

zondag 25 augustus 2013

Test

Ward heeft me gevraagd om morgen of overmorgen, zo snel mogelijk na de ingreep, te berichten over het verloop van de operatie.
Dit bericht is dus enkel bedoeld om de blog te testen en iedereen te laten weten dat het niet Ward of Martine zelf zal zijn die voor de eerste update zorgt.

Kristin

maandag 12 augustus 2013

Donderdag 7 maart, uitwerking voor transplantatie, dag 4

Ward schrijft : "



Het laatste onderzoek van de uitwerking stond vandaag op het programma, 's namiddags zou ik naar huis mogen.
Dit bestond uit een echografie van het hart.
De arts van dienst wist mij te melden dat er wat bloed terug vloeide, wegens een klep die niet zo goed afsloot. Het euvel bleek echter dusdanig klein dat de cardioloog vertelde dat hij mensen met dat soort probleem doorstuurde naar de psycholoog als ze bij hem over hun hart kwamen klagen.
Het was dus niets om mij zorgen over te maken, maar ik had wel een voorzet gekregen om in therapie te gaan bij een psycholoog.
Maar ik heb nooit goed kunnen voetballen, dus ik liet de voorzet maar passeren. Ik zag al dokters genoeg ...
En die psychologe van de dienst moest ik toch nog zien. Zou ik ook op zo'n sofa mogen liggen zoals in die Amerikaanse films?

Ik was teruggekeerd naar mijn kamer en eigenlijk was ik al bezig met inpakken en mij klaarmaken om te kunnen vertrekken.

"Meneer De Craene?"
De hoofdverpleegster keek voorzichtig naar de twee bedden en besloot toch mij aan te spreken. Blijkbaar zag ik er met mijn 43 toch nog niet zo oud uit als mijn buurman van in de 70.
"Wij hebben voor u een afspraak geboekt op maandag bij de psychologe. U moet ook nog een scan van de sinussen krijgen om een sluitend advies te krijgen van de dienst neus-keel-oor. Dat kan morgen nog. Hebt u er iets op tegen om hier nog een nacht langer te verblijven?"

Ik wist niet wat ik hoorde.
't Klinkt raar, ik weet het, maar ik vond het maar niks, zo'n midweek vakantie die dan nog eens op donderdag voorbij zou zijn, dus ik was heel blij met de bonus.
"Geen probleem!" 

"Ik word hier niet ouder dan thuis" zei ik.
De verpleegster gaf een opgeluchte glimlach en vervolgde haar weg.
Een brede glimlach op mijn gezicht deed mij mijn vrije-tijdskledij weer uitpakken.
Het middagmaal kwam en ik zat weer op mijn gemak.

De vorige nacht had ik al afscheid genomen van de nachtverpleger die mij in mijn eigen waak-uren na middernacht altijd kort een bezoekje bracht.
"Hoe? Je bent hier nog??" De nachtverpleger viel met de deur in de kamer, bij wijze van spreken.
Ik grijnsde.
" 't Is hier veel te goed. Ze kunnen mij niet missen." knipoogde ik.

De verpleger rolde zijn ogen en ging heen ...
"Er zijn geen patiënten meer zoals vroeger" mompelde hij.


"

donderdag 8 augustus 2013

Woensdag 6 maart, uitwerking voor levertransplantatie, dag 3

Ward schrijft: "

Een stralende dag priemde door de gordijnen van de kamer.
Het logistiek medewerkstertje, een jong knap slank ding met ravenzwart haar en bruine sprekende ogen, bleek van Dendermonde.
Aangezien ik als Meetjeslander in Aalst werkte, herkende ik het dialect een beetje en beledigde ik haar ongewild door te vragen of ze van het Aalsterse was. Veel commentaar hoefde ik verder niet meer te verwachten. Ze had het trouwens druk en er moest dringend doorgewerkt worden. Ze had zo mooi kunnen zijn als ze lachte, maar helaas, ze snapte het niet ...

Professor Hans Van Vlierberghe kwam polsen of alles naar wens was, toen ik net voor het raam stond.
Na zijn checklist van vragen veranderde zijn ietwat formele toon en kreeg hij een ingehouden glimlach rond de mond. Er verschenen een paar pretlichtjes achter zijn metalen bril.
"Euh, ... ik heb gehoord dat u gisteren door professor De Vos op sleeptouw genomen bent?" zei hij, toen zijn kin en omhooggetrokken wenkbrauwen met een korte knik zijn woorden guitig vragend in mijn richting stuwde.
Er verscheen een al even ingehouden glimlach rond mijn mond.
Dat Hans meer dan ervaring genoeg had met de impulsieve en lichtjes dwingende stijl van professor De Vos, sprak boekdelen. Hij vergeleek wellicht zijn oorspronkelijke ervaringen als collega met de ervaringen die hij hoorde van zijn patiënten die door haar ook gezien waren.

"Viel wel mee !"
Ik hing een beetje de macho uit, schokschouderend alsof mijn show van de dag voordien een routine-klus was.
"We amuseren ons !" was mijn laconiek antwoord.

De professor grinnikte toen hij de pretlichtjes ook bij mij zag oplichten. Mijn glimlach werd iets groter bij het zien van het effect van mijn woorden.
"OK ! Nog een prettige dag," en hij nam welgezind de wijk naar de volgende patiënt.
Ergens kon ik mij niet van de indruk ontdoen dat de professor eigenlijk puur uit nieuwsgierigheid binnengevallen was.
Hij werd er mij alleen maar menselijker door.

Intussen kwam een al iets oudere heer binnen.
De man stelde zich net iets te geforcerd vriendelijk voor en kwam handjesschudden toen ik aan het ontbijt zat. Hij kwam van het Oudenaardse, had sclerodermie en hij was hier voor een nierpunctie.

Maar terug tot de orde van de dag : we waren woensdag en vandaag zou het een drukke dag worden.
Eerst stonden er longfunctie-testen op het programma.
Op de chatsite Badoo had ik intussen de avond ervoor een chat gehad met een dame uit Sint-Lievens-Houtem die blijkbaar in het labo van het UZ werkte, maar die ook nog op de longafdeling gestaan had.
Ik moest eens de groeten doen aan een paar mensen, maar net die bewuste mensen bleken er op dat moment niet aanwezig. Pech gehad.
Mevrouw Moens uit Puurs was intussen ook in de wachtzaal opgedoken toen ik door mocht naar de volgende tests.

De longfunctietesten vielen beter mee dan ik verwacht had. Ik scoorde 103%, op het gemiddelde, waar ik dacht dat het de laatste tijd minder goed met mij ging. Kristin en de overschot van start-to-run van het jaar voordien hadden daarvoor gezorgd, gelukkig.
Als koperblazer kan ik natuurlijk ook wel iets hebben en ik was toch redelijk actief geweest.

Rond de klok van 11 uur zou ik een gesprek hebben met de psychologe om te zien of ik psychologisch wel geschikt zou zijn om een transplantatie te ondergaan. Blijkbaar was dat een heel doorslaggevende factor in de uitwerking.
Helaas ... ik wachtte tevergeefs.
Nadien hoorde ik dat dr Carine Poppe overwerkt was. De psychologe kon het even niet meer aan, ze was wat overspannen. Tja, ze is ook maar een mens.
Wanneer zou het dan wel gaan? Donderdag? Vrijdag?
OK, misschien vrijdag dan !

Tussendoor kwam dokter MV*, de geneesheer van de dienst, langs.
Er moest geprikt worden op bloedgassen.
Dit hield in dat er met een verschil van 20 minuten op dezelfde plek moest geprikt worden in een slagader. Er werd al of niet geëxperimenteerd met medicijnen om het effect en de verandering van de substantie van de bloedgassen te meten om een idee te krijgen van de reactietijd.
Dat was geen sinecure. De tweede prik bleek traditioneel problematisch en heel pijnlijk. Voor artsen in opleiding was dit op zich ook al niet evident.
Ik zou mij er wel doorslaan, net zoals men ooit eens een endoscopie van mijn linkerpols gedaan had zonder verdoving met een joekel van een naald.
Die endoscopie was in het jaar 2000 nadat ik even een motorfiets had gehad waar een aftandse Audi even voor was gaan rijden.
Die Audi en die motor waren achteraf rijp voor de schroothoop en ik had nog maar eens een engelbewaarder gehad die mij wist te redden.
Als ik dan op dat feit terugkijk, merk ik dat "een geluk bij een ongeluk" zo'n beetje de "story of my life" is ...
Ik ben er tot nu toe altijd goedkoop van afgekomen.
Eigenlijk had ik nu ook geluk dat men die tumorcellen zo vroeg had ontdekt, anders kon ik hier een fervente poging doen om Pascal de Duve op te volgen, maar goed, ik heb gelukkig geen AIDS en ik ben ook niet sero-positief.
Maar terug naar de realiteit : gelukkig was dit prikken op bloedgassen niet zo pijnlijk als bij die endoscopie van de pols, al had ik van die tweede prik toch ook geen deugd.
Het was wel een feit dat Milan er zijn tijd voor nam. Was hij bang om het te doen? Het maakt mij ook maar zenuwachtig, vrees ik.

Daarna ging het richting fietstest voor cardiologie. De cyclo-metrie ... wat een naam !
Wat kon mijn hart aan en hoe zou ik dat verdragen?
Ik sjokte op mijn espadrilles, in short en met een t-shirtje de dienst binnen. Wijlen mijn grootmoeder zou het zicht niet overleefd hebben, denk ik. Eigenlijk zou mijn moeder zich ook wel al schamen, denk ik, maar als ik rondkeek zag ik beslist nog ergere exemplaren.

Het t-shirt mocht uit. Mijn borsthaar werd bij geschoren op de plekken waar de elektroden zouden geplaatst worden en daar lag ik dan voor mijn cardiogram.
Eens dat voorbij mocht ik rechtstreeks van de tafel op de fiets overstappen met de elektroden nog steeds aan mijn lichaam.
Het was de bedoeling dat ik binnen bepaalde frequenties bleef, wat betrof het aantal omwentelingen van de pedalen.
Intussen zou de weerstand op de pedalen opgevoerd worden om te zien hoe mijn hart zou reageren op het feit dat ik meer kracht nodig had om de pedalen rond te krijgen.
Of ik de test met gemak zou uitvoeren wilde niet automatisch betekenen dat ik fysiek ook in goede conditie was. Dat was een andere vraag.
Ik had wel zo'n idee dat ik het wel goed gedaan had, maar goed, ik ben ook snel tevreden.

Het enige minpuntje zat hem in het geschoren borsthaar : ik was weer verzekerd van een tijdje krabben als dat haar er weer zou doorkomen.

Intussen werd ook een CT-scan voorbereid : ik kreeg een aantal milligram Medrol als voorbereiding om de 4 uur. Dit was nodig omdat de contrastvloeistof bij mij altijd allergische reacties opwekt, maar de scan was voor de dag nadien.

Mijn kamergenoot was intussen teruggekeerd van het operatie kwartier. Hij had zijn nierpunctie achter de rug. Bij elke punctie moet je achteraf stilliggen om de wond de tijd te geven om te dichten. Bij die nierpunctie was dat ook het geval. Aangezien dat dan zoveel dieper ging, was die wachttijd ook langer.
Het werd tijd om een praatje te maken.
De man was een 70er die nog heel goed ter been was. Hij was weduwnaar, maar had nu een vaste vriendin-weduwe waarmee hij vaak op stap ging.
In Sleidinge was hij ook al eens geweest want hij had er ook al aan de wandeling van Wandelclub Al Kontent deelgenomen.
We bespraken onze ziektes en legden aan elkaar uit wat het precies inhield.

We raakten het ook eens dat we elkaars ziekte niet zouden willen.
En als er iets is, wat toch opvalt : mensen met een chronische zeldzame ziekte blijven toch liever bij hun eigen probleem.
Waarschijnlijk omdat die ziekte voor het individu zelf vertrouwd is. Een mens groeit erin en groeit erin mee.
De vergelijking met een andere chronische ziekte schrikt dan af omdat het weer een andere manier van leven inhoudt.
Het zou niet de eerste keer zijn dat ik met iemand in contact kwam die uiteindelijk een ziekte had die ik beslist niet zou willen, maar die ook mijn ziekte niet zou zien zitten.

Raar ! (En toch ook weer niet !)

"

 (*Op vraag van de dokter werd dit aangepast)

Opname voorzien op 25 augustus 2013


De rad pratende dame van het kabinet van hoofdchirurg Roberto Troisi belde vandaag op om te melden dat Martine en Ward op zondag 25 augustus tussen 15 en 16u (maar toch liever om 15u) in het K12 gebouw verwacht worden.

Martine en Ward delen een kamer, al zal Ward logischerwijs langer op intensieve zorgen moeten verblijven dan Martine.

Plots wordt het allemaal weer een stuk concreter.

De operatie nadert stilaan.

De ironie van het lot

Ward schrijft :

 "
In 2011 was er al sprake van het feit dat ik een levertransplantatie zou krijgen toen ik geveld lag met icterus, wat in mijn situatie toen een uitwas van het overlapsyndroom auto-immune hepatitis was.
Men wist nog niet zeker of mijn hepatitis door de lever of door de gal werd veroorzaakt.Professor Van Vlierberghe was in die periode al aan mijn bed komen melden dat de kans op levertransplantatie bestond en dat ik daar best rekening mee hield.

Op dat moment was ik totaal niet klaar voor het nieuws en wist ik ook nog totaal niet van de mogelijkheden van de moderne geneeskunde af.
Voor ik het goed en wel besefte, legde hij prompt het score-systeem uit van de wachtlijsten bij levertransplantatie.
Hij legde uit dat ik testen zou moeten doen en dat ik dan een score zou krijgen.
Hij verwachtte dat ik met mijn lever zou starten aan 16/40, met elke drie maanden omtrent twee punten erbij, wat ervoor zou zorgen dat ik na iets meer dan twee jaar bovenaan de lijst zou komen en dat ik dan in aanmerking voor een lever zou komen.

Ik had geen verdere vragen gesteld.
Ik dacht dat een levertransplantatie maar één keer mogelijk was.
Ik dacht ook dat een donorlever maar heel beperkt in tijd meeging.
Ik dacht en ik veronderstelde, maar ik wist niet beter ...

Het gevolg was dat ik op die juli-dag in 2011 totaal overstuur was door het nieuws van de suggestie van levertransplantatie.
Toen mijn ex-echtgenote met de kinderen op bezoek kwam, stortte ik in en huilde ik hete tranen.
De Marokkaanse man die naast mij lag voor een kankerbehandeling, kwam mij in zijn gebrekkig Nederlands troosten toen mijn bezoek vertrok.


Ik rekende het mijzelf voor : 2 jaar wachtlijst, dus wellicht 43 en daarna misschien 10 jaar met een lever.
Mijn grootvader aan moederszijde was op 64 gestorven aan kanker, die pas aan het licht kwam na een val van een ladder. Dat was in 1960. De wetenschap stond toen in verhouding nog nergens. Ik zag mijzelf sterven op 53, misschien wat langer.Ik zou moeten sterven, ja, dat moet iedereen, maar ik keek naar mijn broer en zus die net die leeftijd aan het bereiken waren. Alsjeblieft! Laat het niet waar zijn !

Die suggestie van transplantatie kwam toen mentaal als een veel zwaardere dreun aan dan op het consult bij professor Colle op 1 februari 2013, maar goed, ik zat toen ook in het diepste van mijn problemen met mijzelf. Van geen wonder dat alles zich toen uitte in die uitbraak van hepatitis.
Mijn verklaring ligt erin dat ik financieel toen dusdanig aan de grond zat dat ik zoveel mogelijk mijn medicijnen recupereerde die over mijn bezittingen verspreid waren, om die eerst te gaan gebruiken.
Mijn veronderstelling is dat ik een oude strip met Immuran gebruikt heb en dit heeft mij mogelijk die vergiftiging doen oplopen.
Of het daardoor was, is nu niet echt meer relevant.
Uiteindelijk was er sprake van een toxische oorsprong voor de hepatitis en was het gevaar voor een transplantatie tijdelijk geweken. Ik herademde in het besef dat het lot mij extra tijd gegeven had, althans, dat dacht ik toen.

Uiteindelijk zijn we 9 januari 2013, zo'n anderhalf jaar later. Op het televisie-nieuws verschijnt een bijdrage over de 1000ste 
 levertransplantatie in het UZ Gent, met een getuigenis van een charmante jonge dame. Ik herken professor Colle, ik herken professor Van Vlierberghe (die niet te missen is in het beeldverslag). Meteen weet ik wat meer. Het is dankzij deze bijdrage dat ik moed vat. 
Ik besluit Ellen Norullie, de dame in het filmpje, via Facebook op te zoeken en haar te bedanken voor haar getuigenis en voor het feit dat ik mij daardoor gesterkt en getroost voelde. Mijn prognose indachtig, denk ik dat ik nog een paar jaar verder kan  ...

Haar antwoord bereikt mij op 17 januari. Dit is net het moment dat ik in het UZ Gent lig te bekomen van het onderzoek naar de uitstrijkjes van de galblaas via MRCP.

Ik wist toen nog niet dat mijn eigen veronderstelling, dat die transplantatie nog een paar jaar ver zou zijn, zou achterhaald worden.
Ik wist toen nog niet dat die transplantatie uiteindelijk plaatsvindt op het moment dat mijn wachttijd volgens de oorspronkelijke berekening van 2011 zou aflopen.

"De ironie van het lot!" ... net wat u zegt !

"

dinsdag 6 augustus 2013

Dinsdag 5 maart - uitwerking levertransplantatie, dag 2








Ward schrijft: "

De nacht ging vrij rustig voorbij, zoals het eigenlijk hoort in een ziekenhuis.
Ik surfte erop los en de nachtverpleger maakte tussendoor een kort praatje.
Hij merkte op dat ik wel lang wakker bleef. Tja, ik was ook niet ziek of extra vermoeid.
Hij glimlachte en knikte beamend.
Was hij nu van Deinze of van Drongen? Ik weet het niet meer.
Ik gaf dan op mijn beurt wel toe dat de spanning wel wat in mijn lijf zat. Slapen ging niet van een leien dakje, dus het Internet bleek de ideale vlucht.

's Morgens namen ze mijn buurman mee rond een uur of 10.
Wat mij betrof was vandaag het vervelendste aan de beurt : de ERCP onder gedeeltelijke verdoving.
Ik mocht al vroeger door, rond een uur of 9.
Door de gang hoorde ik de karakteristieke stappen van de logistieke ploeg. Er was iets rollends bij en voor ik het goed en wel besefte kwam er een rolstoel met een elektro-motortje binnengereden.
Het ging richting 3de verdieping, waar echografie, coloscopie en andere inwendige onderzoeken werden gehouden.
Ik herkende de vrouwelijke dokter die in november eventjes de weg kwijt was in mijn darmen.
Mijn vertrouwen in de geneeskunde zakte eventjes, maar goed, die dame moest het ook leren.
"Wacht, waar zitten we nu weer ? Ik zie die opening van de appendix nergens, zit ik in het ilion ??" Neen, blijkbaar niet, eventjes terugkeren en dan wiste ze weer waar ze was.
Ik zuchtte even, maar ik bedacht dat het nu voor iets anders was.
De dame was deze keer duidelijk in verwachting. Met een trotse stralende glimlach rond haar mond verwelkomde zij mij in de onderzoeksruimte die mij intussen zo vertrouwd was.
De traditionele vraag van de verpleegster van dienst volgde "Is 't uwen eerste keer, meneer?"
Ondertussen al bijna even traditioneel lachte ik een beetje schamper.
Bepaald niet ... Het moet zeker de tiende keer of meer geweest zijn dat ik daar voor één of ander endoscopisch onderzoek lag.
"Niet echt," zei ik "ik ben intussen eerder ervaringsdeskundige, dus, gaat u uw gang maar!"
De procedures werden gevolgd en ik werd desondanks weer ingelicht over wat er zou gebeuren.
("Officer : read the accused his Miranda-rights!" vloog het even door mijn hoofd)
Die mensen moesten hun job doen en ik was het aan hen verplicht om hen dat goed te laten doen, dus ik luisterde maar naar wat er zou gebeuren, ook al wist ik het al en had ik zelf wel iets van "OK, maak voort! Dan ben ik er vanaf !"

De ERCP hield in dat men mijn keel plaatselijk zou verdoven. Ik moest proberen slikken, ondanks alles en intussen zou een darm met een camera via mond en keel, door mijn slokdarm naar mijn maag gaan. Ik kreeg een plastic mondstuk opgesnoerd dat mijn mond zou beletten om zich te sluiten. De wil om de mond dicht te doen was groot, maar het mondstuk was stevig genoeg.
De verdoving was al even ervoor in de mond gespoten. Even werd er nog een kleine intraveneuze spuit geplaatst als pijnpomp in de put van mijn elleboog.

"Slikken meneer De Craene, slikken ! Jaaaaa !"
En de darm was door de slokdarm aan het gaan. Ik voelde de lucht weg en weer door de maag en slokdarm pompen.
Zo'n onderzoek moet je echt ondergaan : het verstand moet op nul.
Er volgde een zekere berusting. Die kunststofslang was niet leuk, maar rust zou het onderzoek bespoedigen.

Af en toe was het volume lucht net iets te groot en voelde ik een kunstmatige boer rechtstreeks vanuit de maag door de slokdarm borrelen.
Ik herinnerde mij het gevoel van de maag die volledig samengetrokken was net als het laatste van de kots eruit geworpen was. Ademen ging dan even niet en dat gaf tijdens die boeren ook een identiek gevoel.
Wat die boeren betreft : je hebt zo van die mensen die dat bij zichzelf kunnen opwekken. Ik kon dat niet, net zoals ik mijzelf niet kon doen overgeven, maar daar ging het plots blijkbaar vanzelf om die fenomenale boeren te laten, Het waren er niet veel, maar ze waren kwaliteit.

"Gaat het, meneer De Craene?"
Ik stak ironisch mijn duim op. Ik moest er gewoon door. Brullen dat ze maar moesten voortmaken met een darm door je keel was niet bepaald aangewezen.
Ach, wat is 20 minuten in een mensenleven? Het spuitje begon blijkbaar ook wat te werken, want ik begon te filosoferen.
De biopten, - in dit geval stukjes uit de maagwand en slokdarm-, werden genomen voor verder onderzoek.
Daarna mocht ik terug naar de kamer.
Terug op de kamer maakte ik een paar strekoefeningen. Ik zette mij mooi recht en een paar laatste restjes lucht vanuit de maag zochten hun weg naar buiten. Ik ontspande en ik sliep wat bij, terwijl ik voelde hoe mijn maag zich stilaan ontspande en weer op haar plooi aan het komen was.
Na het ontwaken, en net voordat ik klaar was om het middagmaal aan te vatten, kwam een dame met kort bruin haar en een mooi slank figuur voor haar leeftijd de kamer binnen.
De dame leek een vitale zelfbewuste late vijftiger die zichzelf al zeer goed verzorgd had.







"Dag meneer De Craene!"
"Professor De Vos!" zei ik.
"Ah! U kent mij?"
"Ja mevrouw, u bent mij onderhand genoegzaam bekend. U hebt in 2004 en in 2011 al aan mijn bed gestaan."
Mevrouw de professor wist het niet meer, maar ik nam het haar beslist niet kwalijk. Het is sowieso geen goed teken als je goed bekend bent bij professoren, dus ...
"Ik kom u een gunst vragen," begon de professor.
Ik knipperde met mijn ogen.
"Een gunst? Van mij?"
Een plots gevoel van macht maakte zich voor een fractie van een paar seconden over mij meester : een professor die iets aan mij komt vragen? Wat zou dat wel zijn? Wat een eer !
"Ja!" zei ze. "Ik geef vanavond les over de ziekte PSC aan mijn studenten."
Ik snapte het meteen.

"U wilt dus een getuigenis?"
Professor De Vos knikte aarzelend instemmend, even twijfelend over de semantiek van de term die ik gebruikte. Wellicht had die term en iets te mystieke bijklank voor het feitelijke doel waarvoor ze mij in gedachten had.
"Heeft u daar problemen mee? Zou u dat zien zitten?" vroeg de dame redelijk sec.
Ach ja, als je uit een muzikale familie komt, dan sta je af en toe wel eens op een podium.
Ik heb nog niet veel vooraan gestaan als solist, maar de keren dat ik het deed had ik er wel van leren genieten.
Het werd een ander kader, maar ik zag het best wel zitten.
Als er een ding van mijn vader wel had geleerd dan was het de instelling van " 't Is een ervaring !"
En dat sloot zeker aan bij de manier waarop hij destijds over zijn knie-operatie sprak met enkel een epidurale verdoving.
Pa lag twee uur met een epidurale toen hij intussen de chirurgen hoorde zagen, hameren, boren aterwijl hij een nieuw kniegewricht kreeg.
Het enthousiasme waarmee hij daarover nadien vertelde was even typisch voor die nieuwsgierige levensvisie van hem die hij nog steeds had, ondanks zijn gevorderde leeftijd.
Eigenlijk was ik ook wel een beetje zo ...


Ik zou mij rond kwart voor vijf 's avonds aan de uitgang moeten melden.
De uitgang bleek iets anders voor haar dan voor mij.
Waar ik beneden aan het onthaal van gebouw K12, netjes opgefrist, stond te wachten, bleek dat de professor op mij wachtte op de eerste verdieping aan de toegang van de campuscorridor die gebouw K12 met de andere gebouwen verbond. Zij wachtte mij niet af, maar zoals het een echte leidersfiguur betaamt, belde zij een ondergeschikte op om mij te zoeken.
In extremis werd ik dan opgepikt door dokter MV*, die ook de dokter van de dienst was waar mijn kamer lag. Hij was een lange magere ietwat verlegen man. Zijn fijn donker krullend haar toonde op zijn kruin al ferme mennegaten, die hij compenseerde met een fijne baard en snor. De man was stagiair, maar straalde op zich geen echt zelfvertrouwen uit in zijn hoedanigheid. Het was eerder een soort apathie of tegenzin.
Ik vroeg mij af of het zijn keuze was geweest om voor arts te gaan of die van zijn ouders.
Of was hij vol idealisme begonnen, maar deed hij nu verder met de moed der wanhoop, dat kon ook.
De dokter viel wel mee, eens ik door zijn verlegenheid heen gebroken was. Het was gewoon zijn aard van zijn.
Ik volgde hem over het terrein naar auditorium D terwijl hij mij zelf voorzichtig ook vragen begon te stellen over mijn ziekte en of ik het zag zitten om hiervoor op te draven.
Toen we bij auditorium D aankwamen zat het vierde jaar geneeskunde intussen op mij te wachten.
Professor De Vos begroette mij vooraan. Ik mocht plaatsnemen, de professor nam de microfoon ter hand en begon met de les.
Eigenlijk was het een beetje raar dat ik zat, terwijl zij rechtstond. De professor boog zich bij iedere vraag over mij heen, maar hield wel de microfoon vast.
Het interview duurde zo'n drie kwartier met gerichte concrete vragen over mijn eigen ziektegeschiedenis.
Hoe had ik het ontdekt dat ik die ziekte had? Tja ... het verhaal van Dr Mast moest er nog eens door, maar ik noemde daar geen namen, noch van de dokter noch van het andere ziekenhuis.
Wat voelde ik? Welke last ondervond ik? Hoe was dat verder geëvolueerd?
Kortom, een groot deel van wat hier in mijn voorgeschiedenis beschreven staat, kon ik daar voor een publiek van die studenten vertellen.
Het werd voor mij ook een leuke ervaring die afgesloten werd met een ondersteunend applausje ...
Daarna werd ik buitengestuurd en escorteerde Milan mij weer naar de kamer.
Professor De Vos zou zich met haar studenten intussen over mijn bloeduitslagen en endocrinologie buigen.
Eigenlijk had ik toen een vlieg willen zijn, want wie weet, wat had ik toen niet geleerd?
Maar ik zou het waarschijnlijk toch niet kunnen interpreteren ...


Het avondeten was intussen op mijn kamer aan het wachten. Mijn kompaan was intussen gezond en wel. De operatie bleek niet volledig een succes, maar hij mocht naar huis. Ik zou de nacht alleen ingaan.
Via Facebook deelde ik intussen mijn ervaringen ...

Ik overschouwde de dag en ik zag de rest van de week ontspannen tegemoet. Een mens zou bijna vergeten dat het voor een zware operatie was ...
's Avonds begroette ik dezelfde nachtverpleger.
"Hoelang moet je hier nog?" vroeg hij.
"Tot donderdag," zei ik.

Een kort gesprekje en een paar grappen later had hij mijn vaste parameters van bloeddruk, hartslag en temperatuur en zou hij later op de nacht nog wel langskomen om nog eens hetzelfde te doen.
We amuzeren ons, inderdaad ...

"

(*Op vraag van de dokter werd dit aangepast)