dinsdag 30 juli 2013

Maandag 4 Maart 2013 - uitwerking voor levertransplantatie, dag 1

Ward schrijft : "


Tijdens het consult van 1 februari stelde professor Colle de aanvragen op voor de uitwerkingsweek van 4 maart 2013.

Die ochtend van 4 maart reed ik in de schemering het terrein van het UZ Gent op.
Het onthaal lag er nog rustig bij, toen ik mij aanmeldde in gebouw K12 in het Gentse Universitair Ziekenhuis.
De glazen toegangsdeur naar de kassa was nog afgesloten.
Even groeide er een gezellige groep van wachtende mensen die voor een of andere ingreep zich vroeg moesten aanmelden.
De noodzakelijke papieren werden ingevuld en ondertekend en eens boven op de kamer, merkte ik op wat voor een prachtige dag het zou worden.
Kort na 8u kreeg ik hoog bezoek op mijn kamer. Een schare artsen, onder leiding van Professor Van Vlierberghe kwam binnen.
Het leek bijna een officiële delegatie bij een speciale politieke top.
Hertog Hannes Van Vlierberghe, vergezeld van een indrukwekkend gevolg, kwam akte nemen van mijn aanwezigheid en zijne hoogheid zag dat ik op de afspraak was om mijn ridderproeven te komen afleggen om in aanmerking te komen als schildknaap levertransplantant eerste klasse.

"Dag meneer De Craene. U bent hier voor uitwerking voor levertransplantatie."
Een algemene uitleg over de procedure begon. Eigenlijk hoorde ik toen niet zo veel nieuws, maar leek het eerder een kwestie van het verwelkomingsprotocol te respecteren. Broer Luc zou om half vier die namiddag zijn eerste consult als kandidaat donor krijgen.
Ik vroeg of ik hem mocht vergezellen, maar professor Van Vlierberghe wist mij te vertellen dat dat maar tot aan de deur van het kabinet van dokter Verhelst mocht.
"U moet het een beetje bekijken zoals in de advocatuur. U heeft mij als raadsman en uw broer heeft dokter Verhelst. Dit is om machtsmisbruik of wanpraktijken zoals belangenvermening uit te sluiten," zei hij.
Na een beetje meer informatie over het hoe en het waarom verliet de hertog met zijn hofhouding dit deel van het gezondheidspaleis.
Terwijl hun rasse schreden in de gang de verdwenen kwam een vrouwelijke lakei mij halen.
De eerste proef was een tandheelkundig onderzoek met een röntgenfoto van de tanden.

Een grijze dame met kort haar werd ook uit haar kamer gehaald en zij werd aan het gezelschap toegevoegd.
We waren fysiek goed genoeg om te stappen, dus legden we een (toch wel) vrij lange weg af naar de afdeling tandheelkunde.
Die afdeling lag dusdanig goed verscholen dat ik alle gevoel voor oriëntatie verloren had.
Het werd een hindernissenparcours van gangen, liften en deuren. Mijn weg terugvinden zou wel lukken, maar het zou mij beslist tijd gekost hebben.
In de wachtzaal werd duidelijk dat de dame die ons vergezelde ook voor uitwerking voor levertransplantatie kwam.
Mevrouw Moens uit Puurs had het moeilijk. Zij stond reeds dicht bij de leeftijdsgrens voor transplantaties. Ik besefte maar half hoe zwaar zij het toen moet gehad hebben.
Het geluk om een lotgenoot te hebben ontmoet stemde mij anderzijds enigszins wat vrolijker.
Wat achteraf gezien een redelijk lange wachttijd werd besteedden mevrouw Moens en ik vrij nuttig door ervaringen en emoties uit te wisselen.
Hoe stonden we tegenover die kans op transplantatie?
Wat voelden we?
Wat was die weerslag op ons om dat nieuws gehoord te hebben?
Kortom ...

Kandidaat-getransplanteerden ... wie zijn zij? Wat drijft hen? Waarvoor laten zij zich transplanteren?
Het was wellicht een al te zinnig onderwerp voor Telefacts.

Ik werd binnengeroepen.

Ik had intussen al redelijk wat ervaring met tandartsen. Niet dat mijn tanden zo slecht waren, maar een achternicht van mijn pa was tandarts.
Machteld was altijd de duidelijkheid zelve. Haar strategie was er een van eerst eens heel goed kijken en dan wat feedback geven.
Daarnaast had ik even iets gehad met Katia, een lustige tandarts-weduwe in Belgrado.
Toen ik daar was, had haar schoonmoeder ook al gevraagd of ik al op haar stoel gelegen had.
Katia glimlachte en zei : "Nog niet, maar dat komt wel !"
Aan het einde van mijn bezoek was het dan zover. Katia droeg mij op om Machteld haar felicitaties over te brengen met het geleverde werk. Helaas, Katia en ik, dat bleef echter niet duren. Misschien had ik te weinig haar op mijn tanden voor haar?
Daarna was ik op bezoek in Skopje, waarbij een nogal overdreven gastvrouw van toen mij doorstuurde naar de tandarts omdat ze vond dat er iets niet pluis was.
Ik werd in vrij slecht Engels te woord gestaan in een groepspraktijk, waar de beste tandartsen van Macedonië zouden samenzitten.
Mijn tanden werden grondig ontdaan van tandsteen, maar verder was alles in orde. Het bleek om wat moeilijk bereikbaar vuil te gaan aan de wijsheidstanden.
Men nam er wel de tijd voor, en het gebeurde met een zekere omzichtigheid die ik nog niet had meegemaakt.
In verhouding maakte Machteld er in dat opzicht minder korte metten mee. Zij zat lustig tussen mijn tanden door te duwen tot het laatste vuil eruit was. Zij wist wellicht door ervaring hoe ver ze mocht gaan.
Als je dan op relatief korte tijd al zoveel tandartsen hebt meegemaakt, merk je ook hoe ze zich elk apart op een verschillende manier in je mond gedragen.
Hoe ouder, hoe fijner het werk, ondervond ik dan.
De jonge donkerblonde tandarts van dienst in het UZ, met een ostentatief gegelleerde stekelkop die op een onnatuurlijke manier een natuurlijke chaos moest uitbeelden, gaf uitleg over de staat van mijn tanden, terwijl hij trots als jonge pauw zich zelfzeker over zijn besluiten en bevindingen uitliet.
Zijn adem stonk naar koffie, maar goed, zijn patiënten zullen wel naar andere dingen uit hun bek stinken, waarschijnlijk.
De man keek even en begon na een tijdje te ratelen over de stand van zaken in verband met mijn gebit.
Was er dan een dictafoon lopende die alles meteen naar een secretaresse doorstuurde?
Zo leek het toch even.
Na de röntgenfoto van de tanden, wachtte ik nog even en kon ik samen met mevrouw Moens uit Puurs terug naar de kamer.

In de namiddag was het de beurt aan de polikliniek voor neus-keel-oor.

Wat is het verschil tussen een UZ en de andere ziekenhuizen?
Eigenlijk is het heel simpel.
Volgens het cliché zijn er in die ziekenhuizen altijd wel leuke verpleegstertjes te vinden.
In mijn ervaring zijn dat Indianenverhalen en stadslegendes, waar je in de praktijk niet zo ver mee springt als je toch al redelijk wat kliniek-ervaring hebt zoals ik.
Het UZ is op dat gebied heel anders.
Daar zijn het niet de verpleegsters, daar zijn het eerder de artsen zelf.
Veel heeft er waarschijnlijk mee te maken dat ik zelf intussen door de veertig ben.
Die mooie verpleegsters-stagiaires die op de dienst Intensieve Zorgen in Sint-Vincentius in 1985 rondliepen zijn al een redelijk tijdje afgestudeerd. Die dames waren 21 en ik was toen 15 ...
Rob De Nijs was 16 en zij was 28, maar ik was nu eenmaal geen fan van Rob. Eigenlijk was dat net het leeftijdsverschil tussen mijn zus en ik waar Rob De Nijs over zong !
Ik had al voor minder een rilling onderdrukt !
Het hoorde ook allemaal thuis in die fantasiewereld van het aankomend wasdom en dom en onwetend waren we sowieso in 1985.
De specialistes die nu afstuderen zijn allemaal ook al jonger dan ik, oude bok ...

Laat ik er dan maar eerlijk in zijn dat ik mij af en toe wel eens lustig kon vergapen aan het jong medisch vrouwelijk schoon. Per slot van rekening mag kijken nog steeds, maar wat aankomen betreft had ik als tiener eerder de open kansen gemist omdat ik net te verlegen en onhandig was of omdat ik het écht niet doorhad. Ik blijf dus een stille genieter.
(OK ... een snoeper dan !)

In dat geval leek de poli-kliniek neus-keel-oor een afdeling waar ik best heel de dag in de wachtzaal had willen vertoeven.

Een magere (eigenlijk net iets te) blonde sportief ogende dokter met een uilenbril ontving mij voor het onderzoek van de neus- en keelholtes. Ik had dokters zien passeren die nog knapper waren, maar mij hoorde je beslist niet klagen, ik was heel tevreden.

Een fauteul die bijna op een tandartsstoel leek, wachtte op mij. (Waarom wordt er de laatste tijd zoveel naar tandartsen verwezen, eigenlijk?) Mijn oren werden onderzocht. Mijn oren oogden mooi normaal, zonder tekenen van een ontsteking. Ik werd uitgenodigd om op een andere stoel plaats te nemen.
Ik herkende een miniatuurversie van de darm die normaal gezien voor coloscopie gebruikt werd om het binnenste van de ingewanden te gaan onderzoeken, maar meekijken naar de staat van mijn eigen stembanden was er niet bij.
De blonde dokter selecteerde het meest geschikte neusgat en na een korte inspectie van de beide neusholten, gleed het darmpje door mijn rechterneusgat binnen. Het werd concentreren om mij stil te houden, maar het lukte. Ik voelde hoe de darm langs het neusgat inwendig richting keel gleed.
Het werd een leuke verrassing dat het nog zo makkelijk ging. Ik mocht even niet spreken. Gelukkig leek alles rustig en was er ook niets te zien.
Mettertijd werd het duidelijk dat ik waarschijnlijk de eerste week na de operatie langs dat neusgat zal moeten eten via sondevoeding.

Ik herinnerde mij de zuurstofslang die mij in 1987 in de neusholte geduwd was.
Toen ik dat mocht verwijderen vreesde ik even dat de slang ergens in mijn neus zou haperen, maar dat was niet het geval. Er kwam een heleboel doorzichtig slijm mee, wat ik in een papieren doekje mocht opvangen.
Een mens mag zich niet afvragen wat dat met zo'n maagsonde dan niet moet zijn.
Ik keerde terug naar de wachtzaal en daar zag ik mevrouw Moens uit Puurs terug.
We zouden elkaar tijdens die week nog geregeld opzoeken om het over ons lot te hebben.

De onderzoeken voor dag één zaten erop ...

Intussen had ik mijn broer na de onderzoeken tot aan het kabinet van Dr Verhelst begeleid en ik zou van hem nog wel meer horen over hoe het verlopen was.

Naast mij was intussen een man gearriveerd die 's anderendaags stents in de lever zou krijgen.
Hij was tien jaar eerder getransplanteerd wegens hemochromatose en het risico op geelzucht werd te groot.
Eigenlijk ging het om "een onderhoud" grapten we. Even de filters vervangen ...

Intussen wist ik al iets meer over wat mij ooit te wachten zal staan, maar om heel eerlijk te zijn, eigenlijk heb ik nog steeds niet het minste benul, ook al is er al zoveel over gepraat geweest ...
Intussen surfte ik er lustig op los via de wi-fi op de kamer en informeerde ik mijn vrienden via mijn status op Facebook.

Eigenlijk was het een all-invakantie met een paar ongemakken.
Morgen zou er een MRCP volgen. Als ik dat zou gehad hebben, dan had ik het slechtste wel gehad.
"


Geen opmerkingen:

Een reactie posten