zondag 8 september 2013

Herleven ...

Ward schrijft : "

Wakker worden was niet evident.

Ik herinner mij vaag het bezoek van professor Van Vlierberghe (of niet?)

Hoe dan ook, de bewuste flitsen kwamen pas eens ik in de afdeling Intensieve Zorgen lag.
De kleine leverlob van Martine bleek te klein voor mij als bink van een klein broerke.
Mijn nieuwe kleine lever verzamelde ammoniak, zodoende bleek ik na twee dagen in een neurologische coma verzeild.

Ik raakte alle realiteitsbesef, tijdsbesef kwijt.
Tijdens de wakkere momenten, telkens ik gewekt werd door de verpleging, kreeg ik harde controle vragen over mij heen. Wat was mijn naam? Waar was ik? Waarom? Wat was er gebeurd?
Ik wist het zelf maar half.
Ik leefde plots in het idee dat ik een hele maand verloren had. De angst om een vraag fout te antwoorden maakte het mij moeilijk om te antwoorden. Ik had het gevoel dat ik mijzelf, mijn leven, mijn werk aan het verliezen was, maar dat waren irrationele angsten die vanuit die comateuze toestand voortkwamen.
Intussen kreeg ik heparine-kuren om het ammoniak-niveau te kelderen.

Ik lag er met een blaassonde en verder leefde ik hoofdzakelijk als plant, totdat de heparine-kuren de bovenhand namen en totdat mijn nieuwe kleine lever iets beter bestand zou zijn.
Die periode weet ik maar half wie allemaal al aan mijn bed had gestaan.

Het was best wel traumatisch, maar gelukkig kwam het keerpunt er op 1 september.
Van die dag af, ben ik weer bij normaal bewustzijn gebleven.
Ik lag er opgezwollen als een pad, onder impuls van de specifieke medicatie. Mijn gewrichten zaten in mijn lichaam, dat was zeker, maar mijn hele lichaam leek op een bepaalde manier volledig te moeten her-opstarten. Praten ging nog steeds vrij verward, stappen of kracht zetten, dat zou nog lang niet gaan.
Uiteindelijk zou ik op woensdag 4 september eindelijk op de kamer belanden waar mijn zuster zo lang alleen had doorgebracht. Zij was net uit het ziekenhuis ontslagen.
Ik had haar op intensieve zorgen ook aan mijn bed gehad, maar het deed toch wat pijn om de kans te moeten missen dat we samen tijd zouden spenderen op de kamer.

Intussen slikte ik nog steeds bifiterol. Dat was een soort suikersiroop die speciaal bedoeld was voor neurologische problemen.
De siroop leverde mij nog genoeg darmproblemen op.
De nachten bleven onrustig en vol nachtstoelbezoeken. De wachttijden op hulp van de verpleegkundigen waren mentaal zwaar om dragen, maar gelukkig was mijn revalidatie daar eindelijk begonnen.
Mark De Smet, de kinesist, wist dag na dag een beetje van het oedeem te verdrijven dat mij plaagde.
Ik zou nog een tijdje aan mijn bed gekluisterd blijven.
We zijn vandaag 8 september als ik dit schrijf en ik kan het eigenlijk nog steeds niet aan om te voet de gang op te gaan.

Gelukkig ben ik nu wel al sterk genoeg om alleen naar het toilet te gaan en kan ik op de kamer wel al uit de voeten. Het enige jammerlijke is dat ik mijn pantoffels steeds onder het bed geschopt weet door het verpleegkundig personeel. Op één pantoffel rondhuppelen als je al niet echt stabiel loopt, 't is mij wat."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten