woensdag 18 september 2013

Welkom op kamer 1136 - 09 332 78 32

Ward schrijft: "
"Een nieuw hoofdstuk", schreef ik een beetje te triomfantelijk. 
Maandagavond bracht Kristin mij naar huis met mijn eigen auto, nadat mijn moeder en een buurvrouw het zwaarste van de bagage kwamen ophalen.

Ik wilde het proberen om te voet vanuit mijn kamer naar de auto op de parking te gaan.
Het viel zwaar tegen.
De thuiskomst was een ontnuchtering.
Enerzijds was ik  blij, anderzijds voelde ik mij een wrak tot en met.
Het idiote was dat ik 's anderendaags alweer op consult bij heelkunde (lees : de chirurgen) moest.

Ik at weinig, mijn wekker zette ik op 6u, want het ziekenvervoer zou er om 7u al zijn.
Maandag ging ik om half tien slapen. Ik sliep tot half twee 's nachts en van dan af in vlagen.

Het opstaan verliep op dinsdag op trillende benen.
Het ziekenvervoer was op tijd.
Het rare was dat die man nog nooit naar het UZ had moeten rijden. Het katholieke Sleidinge was altijd al op het katholieke Sint-Lucasziekenhuis georiënteerd en aangezien het ziekenvervoer ook vanuit Christelijke hoek komt, was dat misschien een verklaring.

Eerst ging het richting bloedafname. Daarna richting poli-kliniek heelkunde, waar professor Rogiers mij te woord stond.
Mijn bloeddruk stond op 9 op 6 wat (voor mijn doen) ontstellend laag was. Meestal heb ik 11/7 of 12/8.
Professor Rogiers bekeek de medicatie, onderzocht de buik en wist mij mee te delen dat hij het effectieve transplantatie-luik van de operatie had gedaan.Men zou tussen 16u en 17u terugbellen met een update van de medicatie en dan zou ik weten wat ik net meer of net minder mocht nemen.
Ik reed met het ziekenvervoer naar huis en ik kwam doodop thuis. Ik legde mij neer op de sofa en ik zou niet meer verroeren.

Het werd 10u. Het UZ belde.
Om 14u moest ik er terug zijn voor een leverbiopsie.
Moeder belde het ziekenvervoer.
Om 13u gingen ze er zijn.

Het werd 10u15. Het UZ belde opnieuw.
Ik moest er al om 13u zijn voor opname. Ik zou er opnieuw een drietal dagen moeten blijven in observatie.
Moeder belde het ziekenvervoer opnieuw.
Rond de klok van 12u zouden ze mij ophalen.

De gedachte was op zijn minst frustrerend, te weten dat ik beter had doorgesproken en dat ik beter maandag nog niet naar huis was gegaan.
Maar goed, het was nu zo.
De dame die mij deze keer meenam, had ook nog nooit naar het UZ geweest. Ik zou het haar wel wijzen.
Toen ik terug op de vertrouwde gang kwam, werd ik door het personeel op hun tongue-in-cheek manier begroet.
Neen, ik kon ze niet missen. Het was ook nergens beter als in het UZ.
Enfin, deze keer werd het kamer 1136 op dezelfde gang. Het werd een eenpersoonskamer omdat men niets anders had.
Ik had dus geluk.

Om 14u volgde de leverbiopsie.
Op de gang van radiologie herkende ik Tom. Tom was een kleine blonde man met een bros-kapsel en een goed humeur. Tom was op intensieve zorgen altijd langs geweest met zijn mobiele RX-unit. Tom en ik maakten een kort praatje in de wachtzaal van de echografie, waar ik toen al in  mijn kamerbed lag. Toen hij weg was, pikte de Marokkaanse dame naast mij op het gesprek in.
Zij lag er ook voor een leverbiopsie en ik kon haar geruststellen dat het al bij al niet zoveel pijn deed.
De mevrouw had al veel pech gehad. Ze had leukemie gehad, maar de zware chemo had haar nieren en lever aangetast.
Nu bleek ze ook net verlost van een niertumor, maar ze was er nog steeds en ze zwoer van positief te blijven.
Het maakte het ook alles tot een aangenaam gesprek.

Toen het mijn beurt was, ging ik door op mijn elan.
Ik herkende dr Anja Geerts, die ook in de staf van professor Martine Devos zat, bij de poli-gastroenterologie.
Ze stelde zich voor, en ik bevestigde dat ik haar al (her)kende.
Het werd een riskante biopsie, aangezien de lever klein was. De andere die ik al gehad had, gingen allemaal via mijn rechterzijde, maar deze niet. Mijn nieuwe lever zat blijkbaar hoog onder het middenrif, net onder de maag, leek het wel.
Men had die daar vastgezet om die van daar uit te laten groeien naar mijn rechterzijde en naar beneden, kwestie van de zwaartekracht ook te laten helpen.
Toen men met de echografie ter voorbereiding van de biopsie bezig was, besloot ik mijn lesje van professor Dirk Voet ook nog maar eens op  te zeggen, waarna ik tekst en uitleg verschafte van het waarom. De assistent-dokter die d
r. Geerts bijstond, keek enigszins geamuseerd.
De biopsie zou deze keer onder geleiding van de echografie moeten gebeuren. Eerst kwam er een plaatselijke verdoving, net naast het littekenweefsel van de transplantatie, daarna kwam er een kleine incisie op de verdoofde plek. Daar werd het apparaatje dat het biopt zou nemen op of in geplaatst, er volgde een droge klik en daar verscheen er een fijn draadje uit mijn lever.

"Is het een mooi stuk?" vroeg ik aan dr. Geerts
"Ja, geen probleem!"

Nu kreeg ik een zandzak op de wonde en moest ik zo twee uur blijven liggen.
"Nu heb ik toch wel echt veel op mijn lever liggen," grapte ik.
De assistent lachte weer. (Wat een verschil met het gevoel voor humor van sommige andere dokters, dacht ik)

Ik mocht weer naar de kamer.
De verpleegsters van dienst die mijn kamer bezochten om de parameters op te nemen (bloeddruk, temperatuur, hartslag, zuurstofsaturatie) die vonden ook dat er nogal met mijn voeten gerammeld was.
Ach ja, uiteindelijk, wie was ik om tegen die alwetende chirurgen in te gaan?
Uiteindelijk zag ik die dinsdag niemand van de dokters. Wellicht zaten ze met hun kop bij Benfica-Anderlecht.
Het zou tot woensdag morgen duren eer ik wat meer tekst en uitleg kreeg en voor hen was dat misschien maar goed ook.

Op woensdag kreeg ik dr Van Lerberghe met meer informatie.
De verhoogde leverwaarden van dinsdag in het bloed deed de leverstaf vrezen voor afstoting. Het resultaat van het leverbiopt had uitsluitsel gegeven dat het niet om afstoting ging, dus dat was een geruststelling, maar waardoor kwam het dan wel?
Hier kon hij als dusdanig geen antwoord op geven.
DUH !
De verlaagde immuniteit zorgde intussen voor tekenen van een beginnende urineweginfectie en daar was men dan wel vroeg bij.
Ik kreeg een nieuw infuus, antibiotica en een nieuwe lading corticosteroïden.
De galkeer, dat kabeltje dat nog een paar weken in mijn lever zou zitten, werd weer heropend en men zou een staal van die stof nemen.

Waar er op woensdagmorgen sprake was van op donderdagavond alweer naar huis te gaan en vrijdag alweer op consult te komen, was het nieuws nu eerder dat ik na het weekend naar huis zou gaan.
Ik vond het in mijn toestand nu toch wel eerder een geruststellende gedachte.

We zullen wel zien wat de tijd brengt.
Zonder te willen overdrijven, ik ga het er op mijn manier hier in het UZ nog even van nemen.

"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten